composer

Mengelberg, Misha

Nationality: Netherlands
Date of birth: 1935-06-05
Date of death: 2017-03-03

Misha Mengelberg (Kiev, 5 June 1935), leader of the Instant Composers Pool Orchestra, is a trickster figure in Dutch composing and international improvised music: a philosophical thinker about musical issues who doesn't take himself seriously, but who helped bring about government subsidies for composed and improvised music (which he dubbed 'instant composition') in the Netherlands in the 1960s and 70s. He has brought compositional procedures to improvised music with ICP, and quasi-improvised insubordination to his composing. As jazz pianist, he draws on early idols Thelonious Monk (an unhurried gait, dense impacted chords) and Herbie Nichols (harmonies that subvert traditional patterns). In the late 1960s Mengelberg helped develop the “European improvised music” that splintered off of jazz, along with his lifelong drummer Han Bennink. Mengelberg's 1960s “game pieces” anticipate later works by his friend and benefactor John Zorn. In the 1990s ICP became increasingly recognized internationally, for its live collaging operations and Mengelberg's elegantly witty writing. His classical works are likewise noted for fetching melodies and unpredictable developments.

1935 - 1958

De zoon van de Nederlandse componist Karel Mengelberg en de Duitse harpiste Rahel Mengelberg-Draber wordt geboren in Kiev, en groeit vanaf zijn derde jaar op in Nederland. Misha en zijn moeder zijn beiden joods, maar worden tijdens de bezetting beschermd door Karel Mengelbergs oom, dirigent Willem Mengelberg. Als kleine jongen begint Misha al te componeren, improviseren en piano te studeren, en luistert hij thuis naar Stravinsky en Ellington. Op zijn vijftiende hoort hij Charlie Parker en Thelonious Monk en hij wordt gegrepen door de nieuwe jazz. Een paar jaar later reageert hij op eenzelfde manier op de harmonisch zeer originele jazzpianist Herbie Nichols.

1958 - 1965

Misha Mengelberg studeert aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Kees van Baaren, waar hij bevriend raakt met medestudent Louis Andriessen. In Darmstadt ziet hij John Cage een lezing geven, waarbij deze brandende sigaretten als komische rekwisieten gebruikt. Dit voedt zijn eigen voorkeur voor absurde performances. Mengelbergs muziek volgt twee aparte sporen: zijn Monk-achtige trio wint in 1959 het Loosdrecht Jazz Concours, en hij wordt ook bekroond tijdens de Gaudeamus Muziekweek 1961 voor zijn Musica per 17 Strumenti (1959). Hij schrijft tevens muziek voor solo piano en strijkkwartet, en smeedt vanaf 1961 een hechte band met drummer Han Bennink. Ze gaan toerende Amerikaanse jazzsolisten begeleiden, onder wie rietblazer Eric Dolphy in 1964; een radio-opname wordt later uitgebracht op het legendarisch geworden Dolphy-album Last Date. Het is Mengelbergs plaatdebuut. Hij raakt betrokken bij de internationale absurdistische beweging Fluxus en componeert het protominimalistische pianostuk In Memoriam Hans van Zweeden. Hij gaat ook spelen met het Misha Mengelberg/Piet Noordijk-kwartet, dat een grote reputatie opbouwt en in 1966 als eerste Europese groep optreedt tijdens het fameuze Newport Jazz Festival in Amerika.

1966 - 1970

Naast hun werk met het Mengelberg/Noordijk-kwartet gaan Mengelberg en Bennink optreden met de anarchistische jonge rietblazer Willem Breuker. Een jaar later vormen de drie de Instant Composers Pool, een overkoepelende organisatie voor allerlei groepen van Mengelberg en Breuker. Mengelberg schrijft een speels muzikaal spel voor twee duellerende blaaskwintetten: Hello! Windyboys (1968). Intussen organiseren hij, Louis Andriessen, Reinbert de Leeuw, Peter Schat en Jan van Vlijmen zich als de Notenkrakers, die een weinig geslaagde poging doen om de werkwijze en het repertoire van het Concertgebouworkest te liberaliseren. Ook helpen ze, met meer succes, te lobbyen voor compositiesubsidies. In 1969 produceren de vijf de opera Reconstructie. Mengelberg en Bennink sluiten zich in allerlei ad hoc-groepen aan bij improvisatoren uit heel Europa, onder wie de Deense saxofonist John Tchicai en de Engelsen Evan Parker (saxofoon) en Derek Bailey (gitaar).

1971 - 1981

Mengelberg wordt voorzitter van de nieuwe muzikantenvakbond BIM (Beroepsvereniging van Improviserende Musici; 1971-1982), en leidt een tijdlang de elektronische muziekstudio STEIM. Samen met schrijver Wim T. Schippers organiseert hij regelmatig avonden met absurdistisch muziektheater. Ook schrijft hij een stuk voor orkest, Met Welbeleefde Groet Van Fe Kameel (1973), waarbij een houten stoel wordt verzaagd met een cirkelzaag, en weer in elkaar wordt gezet in de vorm van een gestileerde kameel. Zijn strijdlustige duo met Han Bennink blijft optreden en platen maken, en omstreeks 1977 leidt Mengelberg een tentet dat zich uiteindelijk ontwikkelt tot het Instant Composers Pool Orchestra, vanaf dat moment zijn belangrijkste uitlaatklep. Zijn geschreven composities uit deze tijd zijn onder meer Onderweg (1973), het episodische Dressoir (1977) voor Orkest de Volharding, en een saxofoonconcert voor Ed Boogaard uit 1980, waarvoor hij deels leentjebuur speelt bij Haydn. In 1978 neemt Mengelberg het solo-pianorecital Pech Onderweg op in het Bimhuis.

1982 - 1993

De rijping van ICP komt tot stand in het begin van de jaren tachtig met de komst van jongere muzikanten zoals trombonist Wolter Wierbos en de rietblazers Michael Moore en Ab Baars, die er in 2011 nog steeds bij zijn. Mengelberg brengt ze allerlei manieren bij om zijn partituren te ondermijnen of te herschikken tijdens de concerten. In zijn eigen orkest, maar ook in kleinere groepen doet Mengelberg mee aan repertoire-projecten gewijd aan zijn vroege voorbeelden Nichols, Monk en Ellington, en helpt aldus een hernieuwde interesse voor de composities van Herbie Nichols op gang te brengen. Een kwartet met Mengelberg, Bennink, sopraansaxofonist Steve Lacy en bassist Donald Garrett brengt op het Chicago Jazz Festival in 1986 een Monk-programma. Een van Mengelbergs muziektheaterproducties uit deze tijd is Behang (1988, 1990), waarin wordt behangen. Het Berlin Contemporary Jazz Orchestra neemt een aantal stukken van Mengelberg op (1988) met de componist achter de piano. Ook toert hij in 1993 met Anthony Braxtons Charlie Parker-project.

1994 - 2011

Mengelberg richt zijn activiteiten nu voornamelijk op ICP, maar hij neemt ook solo piano-improvisaties op (Mix, 1994; Solo, 1999), en begint een serie bruisende trio- en kwartetopnamen met de New Yorkse drummer Joey Baron, de bassisten Brad Jones en Greg Cohen, en trompettist Dave Douglas. Hij neemt Two Days in Chicago (1998) op met diverse Nederlandse en Amerikaanse collega's. Een van Mengelbergs laatste grote compositieopdrachten is To a Deaf Man's Ears, op een libretto van J. Bernlef (1996). In hetzelfde jaar is Mengelberg de centrale componist van de Haagse Thunderclaps-concertserie; en het AngelicA-festival in Bologna presenteert Onderweg en zijn saxofoonconcert. Vanaf het midden van de jaren negentig gaat het ICP Orchestra steeds meer internationaal toeren, en Mengelberg componeert steeds minder, hoewel ICP wel diverse vroege Mengelberg-stukken in nieuwe arrangementen brengt. Hij maakt platen in trio- en duo-bezetting met onder anderen Steve Lacy (1996), Paul Termos (2002), Frank Gratkowski (2005), en Benjamin Herman (2003). De laatste speelt ook geregeld Mengelbergs stukken met zijn eigen groepen. In 2009 publiceert Muziek Centrum Nederland een bundel van Mengelbergs jazzcomposities, onder de titel Goedendagjes.