composer

Wang, Patricio

Date of birth: 1952-01-01

1952 - 1964

Patricio Wang wordt geboren in 1952 in Santiago, Chili, de stad waar hij ook opgroeit. Er klinkt nauwelijks Chileense muziek in zijn omgeving, de weinige muzikanten die proberen Chileense volksmuziek te verspreiden krijgen geen kans op radio en televisie. Er klinkt wel opgepoetste quasitraditionele muziek voor toeristen, en vooral Amerikaanse amusementsmuziek van muzikanten en zangers als Burt Bacharach, Paul Anka en Neil Sedaka.

1965 - 1972

In 1965 richten Julio Numhauser en de broers Julio en Eduardo Carrasco de groep Quilapayún op. Gekleed in poncho's bespelen zij traditionele instrumenten uit de Andes: panfluiten, bamboefluiten en charango (kleine gitaar), aangevuld met allerhande percussie. In 1966 neemt protestzanger Victor Jara de muzikale leiding op zich; de groep heeft veel succes en steeds meer muzikanten gaan muziek maken op Chileense instrumenten. Jara is de Chileense vertegenwoordiger van de nueva canción, letterlijk 'het nieuwe lied', een Latijns-Amerikaanse beweging van rebellerende zangers en zangeressen die de wandaden van de dictatoriale regimes aan de kaak stellen. Quilapayún en Jara brengen strijdliederen uit de Cubaanse Revolutie en de Spaanse Burgeroorlog, en nieuwe nummers van de zanger. Van 1970 tot 1973, tijdens de regeringsperiode van de hervormingsgezinde president Salvador Allende, zijn Quilapayún en andere vooruitstrevende binnen- en buitenlandse muzikanten en zangers regelmatig op radio en televisie te horen en te zien. Patricio Wang volgt de opkomst van het Chileense lied en de bloeiperiode ervan tijdens de regering Allende op de voet. Hij studeert sonologie, architectuur en compositie in Santiago de Chili, schrijft muziek voor groepen en solisten, en voor de begeleiding van toneel, dans, muziektheater en film.

1973 - 1975

Met de militaire coup van Augusto Pinochet in 1973, waarbij Allende het leven laat, komt er abrupt een einde aan de vrijheid van meningsuiting, en er volgt een periode van zeventien jaar militaire dictatuur. Het regime beschouwt de charango en de panfluit als symbolen van de ongewenste politieke ideeën zoals die in de liedteksten letterlijk te horen zijn. De muzikanten nemen hun toevlucht tot het in kerken spelen van westerse barokmuziek op Chileense instrumenten. De junta kan daar nauwelijks bezwaar tegen maken, maar de verwijzing naar de revolutionaire liederen die voorheen met dezelfde instrumenten werden begeleid, is voor de bezoekers, die in grote aantallen komen luisteren, zonneklaar. In 1973 richt Wang zo'n groep op, Barroco Andino (Barok uit de Andes). Langzamerhand wordt het studeren aan het Conservatorium van Santiago hem onmogelijk gemaakt - vanwege zijn linkse denkbeelden en sympathieën beschouwt het regime hem als staatsgevaarlijk. Een legerofficier vervangt de conservatoriumdirecteur en opent de jacht op vooruitstrevende studenten. Wang besluit Chili te verlaten en schrijft een uitvoerige brief aan directeur Jan van Vlijmen van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Hij kiest dit conservatorium vanwege de internationale reputatie op het gebied van componeren en het uitvoeren van nieuwe muziek, waar de Chileense conservatoria nauwelijks aandacht aan schenken. Van Vlijmen antwoordt per kerende post dat Wang van harte welkom is.

1976 - 1989

In januari 1976 meldt Wang zich bij het Koninklijk Conservatorium, waar hij vanaf dat moment klassiek gitaar studeert bij Antonio Pereira-Arias, instrumentatie bij Louis Andriessen en compositie bij Gilius van Bergeijk. Hij krijgt van de Nederlandse overheid in eerste instantie de status van politiek vluchteling, en later een Nederlands paspoort. In Nederland gaat hij door met het componeren van muziek voor film, dans en theater. Met de Chileense percussionist en fluitist Renato Freyggang, zangeres Winanda van Vliet (alias Winanda del Sur), flamencogitarist Ricardo Mendeville en danser-acteur Daniel Smith vormt Wang in 1976 de groep Amankay; de groep speelt tot 1981 vooral op manifestaties tegen de dictatuur van Pinochet. Vanaf de oprichting in 1979 van Hoketus door Louis Andriessen is Wang de vaste gitarist van het ensemble, dat bestaat tot 1986. Inmiddels zijn ook de muzikanten van Quilapayún hun vaderland ontvlucht; zij hebben zich in Parijs gevestigd. Voor Wang reden zijn tijd te verdelen tussen de Franse hoofdstad en zijn woonplaats Amsterdam; sinds 1981 is hij muzikant, componist en arrangeur van de Quilapayún. In 1983 studeert hij af aan het conservatorium met als hoofdvakken Compositie en Gitaar. In hetzelfde jaar verschijnt zijn muziek voor Transiente, een muziektheaterproductie met zeven musici, zeven dansers, twee acteurs en figuranten. In 1986 volgt Don Cristóbal Y Doña Rosita, een a-capella opera voor de tien zangers van vocaal ensemble Tamam, op een libretto van Michiel Bollinger, die zich baseert op het gelijknamige stuk van de Spaanse schrijver Federico García Lorca. In opdracht van Amsterdam Culturele Hoofdstad componeert Wang in 1987 Dialecto De Pájaros, een cantate voor Quilapayún, aangevuld met ex-Hoketus-pianist Gerard Bouwhuis en drie percussionisten, onder wie de Surinaamse slagwerker Ponda O'Bryan. In november van hetzelfde jaar maakt de groep met dit stuk een tournee door Nederland.

1990 - 2000

Vanaf 1990, ook het jaar waarin Pinochet ten val komt waarmee in Chili de democratie terugkeert, is Wang muzikaal leider van Quilapayún. In 1991 wijdt televisiepresentator Han Reiziger een hele aflevering van zijn VPRO tv-programma Reiziger In Muziek aan het werk van de zowel Chileens georiënteerde als westers geschoolde musicus en componist. Vanaf 1991 is Wang twee jaar lang muziekredacteur van het Amsterdamse, op Latijns-Amerika gerichte cultureel tijdschrift José Martí. Sinds 1992 is hij gitarist in het LOOS Ensemble. Met dit ensemble, maar vooral met Quilapayún, maakt Wang tournees door onder meer Europa en Noord- en Zuid-Amerika. In 1994 ontvangt Quilapayún in Washington de Special Award of the Organization of American States (OAS); in 1995 vindt op de Chileense Ambassade in Parijs de benoeming plaats tot lid van de Orde van Gabriela Mistral van de democratische Chileense regering. Uit de tweede helft van de jaren negentig stammen Wangs werken Smyrna (1994) voor koor en klavecimbel, en Pinocchio (1995), een opera voor elf zangers en instrumentaal ensemble die in Nederland zestig maal wordt gespeeld door het Ro Theater. A Taste Of Glamour (1998) is een dansopera en daarna volgen Kleine Cantate (1999) voor mezzosopraan, strijkkwartet en elektrische gitaar, Suite Voor Violeta (2000) voor zang en instrumentaal ensemble, en Amor América (2000) voor de groep Rumbatá, gebaseerd op het gelijknamige gedicht van de Chileense dichter Pablo Neruda.

2001 - 2009

Voor het pianoduo Post & Mulder schrijft Wang 2 Sisters (2001), met tekstfragmenten uit De Gouden Ezel van Apuleius (3de eeuw v.C.). Proloog (2002) is een compositie voor het Rosa Ensemble: vier stemmen, saxofoon, viool, piano en percussie. Voor de combinatie van het Loos Ensemble en Dansgroep Krisztina de Châtel schrijft Wang het stuk Rooms (2002), dat onder meer een jaar later klinkt in St.-Petersburg tijdens de manifestatie Days of Dutch Culture. Als gitarist treedt Wang op in het programma Electric Guitar Now tijdens het Holland Festival van 2003, in 2004 als lid van het Catch Electric Guitar Quartet met Wiek Hijmans, Seth Josel en basgitarist Mark Haanstra, en tijdens het Output Festival 2004 in het Amsterdamse Muziekgebouw aan 't IJ. Hij speelt met het Loos Ensemble en het Radio Kamerorkest de première van Loopstate van Huib Emmer. Recente composities van Wang zijn onder meer Canciónes Salvajes (2004/6) voor zangeres, koor en vijf musici op teksten van Pablo Neruda, El Camino Del Agua (2005) voor Strijkorkest, Schipbreuk (2008) voor het Loos Ensemble (basklarinet, saxofoon, elektrische gitaar, basgitaar, piano, percussie en samplers), en Vocis Informis (2008) voor vrouwenkoor en piano, opnieuw op teksten van Apuleius. In september 2007 verschijnt, 26 jaar na de opheffing van de groep Amankay, een heruitgave van de lp Amankay op cd, een herinnering aan de barre tijden van toen en een illustratie van de spagaat die Patricio Wang al die jaren moeiteloos lijkt te maken. Wang noemt de Chileense protestmuziek en zijn eigen, veelal op minimal music geënte composities beide heel extreem en hij toont zich wars van concessies aan het publiek. NRC-journalist Frans van Leeuwen noteert uit zijn mond over authenticiteit en vernieuwing: 'Ik kom steeds meer muziek tegen waarin zoveel invloeden zijn verwerkt dat de oorspronkelijke bronnen nog maar heel moeilijk zijn terug te vinden. En dan komt bijvoorbeeld de vraag of flamenco met een synthesizer of een elektrische gitaar nog wel authentiek is. Sommige mensen zouden Quilapayún waarschijnlijk pas authentiek vinden als we met poncho's en zwarte bolhoeden zouden optreden. Maar het gaat natuurlijk om het muzikale resultaat. Je moet verschil maken tussen purisme en authenticiteit. Voor mij is authenticiteit een kwestie van artistieke eerlijkheid.'