all works
popular works
Genre:
Vocal music
Subgenre:
Speaking voice and piano
Scoring:
recit pf
Genre:
Chamber music
Subgenre:
Piano
Scoring:
pf
Sonatina in modo antiquo : per violoncello e pianoforte, 1939 / Daniel Ruyneman
Genre:
Chamber music
Subgenre:
Cello and keyboard instrument
Scoring:
vc pf
latest edition
Nocturne : for piano / Daniel Ruyneman
Genre:
Chamber music
Subgenre:
Piano
Scoring:
pf
composer
Ruyneman, Daniel
Nationality:
Netherlands
Date of birth:
1886-08-08
Date of death:
1963-07-25
Website:
Treasured Composer's Page
During the 1920s, Daniel Ruyneman played a prominent role in the musical life of the city of Groningen, among other things as the conductor of the locally celebrated student orchestra Bragi. He also maintained connections with the painters society 'De Ploeg'. Ruyneman quickly developed as a passionate promoter of cultural activity; his Foundation for International Exchange Concerts organised concerts in various European capitals and the United States, bringing him international fame. As a composer, he created an extensive body of works. His music of the 1930s and 1940s shows neo-classical elements of his contemporaries Igor Stravinsky, Sergei Prokofiev and Francis Poulenc. In later compositions, his work leaned torward the the twelve-tone methods of Arnold Schoenberg and Anton Webern, as evidenced by his four 'Réflections' (1959-1961). Ruyneman's importance to Dutch musical life was aptly summed up by Paul Op de Coul (in the 'Biographisch Woordenboek van Nederland'): “In fact, he was the only one who in this way promoted the cause of modern Dutch and foreign music. He presented precisely those works and composers who fell outside the standard repertoire and established music business, which inexhaustibly served the music of the past and utterly failed with regard to the music of its own time.”
1886
Daniel Ruijneman - die later de familienaam met een 'y' zou voeren - wordt in Amsterdam geboren op 8 augustus. Hij krijgt in zijn jeugd pianoles, maar ambieert aanvankelijk geen muzikale carrière. Pas op zijn zevenentwintigste kiest hij voor een muzikale vakopleiding.
1913 - 1916
Ruyneman studeert compositie bij Bernard Zweers en piano bij Karel de Jong aan het Amsterdams Conservatorium. In 1915 trouwt hij met de zangeres Dina Becht.
1917 - 1918
Met de 'Chineesche liederen' ontdekt Ruyneman een eigen, persoonlijk idioom. Samen met zijn collega-componist Henri Zagwijn richt Daniel Ruyneman in 1918 de Nederlandsche Vereeniging voor Scheppende Toonkunst op. Met twee composities weet Ruyneman zich te plaatsen in de frontlijn van de muzikale avant-garde: 'Hieroglyphs' voor ensemble, en 'L'appel' (De roep) voor kamerkoor a cappella. Samen met anderen verstoort Ruyneman op 1 december een concert in het Amsterdamse Concertgebouw, als steunbetuiging aan Matthijs Vermeulen, die een huisverbod heeft gekregen na zijn protest tegen het beleid van Willem Mengelberg en diens voorkeur voor Cornelis Dopper.
1920
Ruyneman vertrekt naar Groningen waar hij enige tijd later zijn dirigentschap start van het aldaar gevestigde studentenmuziekgezelschap Bragi, alsmede van het koor van Magna Pete, het vrouwelijke studentencorps.
1923
Ruynemans Vereeniging voor Scheppende Toonkunst gaat op in de Nederlandse sectie van de International Society for Contemporary Music.
1925 - 1928
'Quatre poèmes', uit Apollinaire's bundel 'Alcools', worden door Ruyneman getoonzet. Hij voltooit het 'Divertimento' (1927) voor kamerensemble, waarmee duidelijk wordt dat hij zich minder nadrukkelijk richt op de verkenning van klank en veel meer op lineair-melodische en formele aspecten. Ruyneman componeert de opera 'Les frères Karamazoff' (1928), op een eigen libretto naar de roman van Fjodor Dostojevski.
1929
Het huwelijk met Dina Becht wordt in maart ontbonden. Een maand later trouwt Ruyneman met Maatje Martina Marinissen.
1930
Daniel Ruyneman keert terug naar Amsterdam waar hij de 'Nederlandsche Vereeniging voor Hedendaagsche Muziek' sticht.
1931
Ruyneman richt het 'Maandblad voor Hedendaagsche Muziek' op en is zelf hoofdredacteur. Het markante tijschrift trekt medewerkers van naam uit binnen- en buitenland. Daarnaast sticht hij met de Weense hoogleraar Hans Pless The Foundation for International Exchange Concerts, waarvan Ruyneman eerste secretaris wordt. In de 'Sonata for chamber choir' zet de componist de ontwikkeling voort van zijn vocale kleurenpolyfonie.
1933 - 1938
Ruynemans veelzijdigheid krijgt gestalte in het door hem ontworpen muziekinstrument 'electrophoon' dat hij toepast in zijn ensemble-compositie 'Symphonie breve'. In 1938 publiceert Ruyneman zijn boek over de componist Jan Ingenhoven.
1941 - 1946
De Duitse bezetter verbiedt Ruynemans 'Maandblad voor Hedendaagsche Muziek'. In 1946 voltooit de componist zijn 'Quatuor à cordes' .
1947 - 1948
Daniel Ruyneman wordt de eerste secretaris van de Nederlandse sectie van de International Society for Contemporary Music. Op tekst van Rainer Maria Rilke componeert Ruyneman in de maanden juli en augustus 1948 het declamatorium 'Die Weise von Liebe und Tod des Kornets Christoph Rilke'.
1950
Naast zijn vele andere functies wordt Ruyneman leider van de Stedelijk Museum Concerten te Amsterdam. Deze functie blijft hij tot zijn overlijden vervullen.
1959 - 1961
De serie 'Experimental Music' presenteert composities van Hans Werner Henze, Karlheinz Stockhausen, Pierre Boulez, Peter Schat en Ton de Leeuw. Ruyneman componeert een reeks composities met de titel 'Réflexions'.
1962
'Gilgamesj', een compositie voor orkest, is een reeks impressies, ontstaan na lezing van het aloude Babylonische epos met die titel.
1963
Daniel Ruyneman overlijdt op 25 juli in zijn geboorteplaats Amsterdam.