all works
popular works
Halewijn : symphonisch drama in negen tafereelen, 1932-1933 / Willem Pijper
Genre:
Opera, musical theatre
Subgenre:
Opera
Scoring:
soloists GK5 2233 4331 timp 2perc hp man pf str
Zes symfonische epigrammen : = (Six symphonic epigrams), for orchestra, 1928 / Willem Pijper
Genre:
Orchestra
Subgenre:
Orchestra
Scoring:
3fl fl(pic) 3ob eh 3cl cl-b 3fg cfg 4h 4trp 4trb tb timp 3perc cel str
Concerto : per violoncello ed orchestra, 1936 / Willem Pijper
Genre:
Orchestra
Subgenre:
Cello and orchestra
Scoring:
2232 3330 timp perc hp str(8.8.6.4.4.) vc-solo
latest edition
Three Dutch folk dances : arr. for piano solo, 1926 / Willem Pijper
Genre:
Chamber music
Subgenre:
Piano
Scoring:
pf
composer
Pijper, Willem
Nationality:
Netherlands
Date of birth:
1894-09-08
Date of death:
1947-03-18
Website:
Treasured Composer's Page
Willem Pijper was born in Zeist on September 8, 1894. He died on March 18, 1947 in Leidschendam.
From 1912 to 1916 he studied theory, composition and piano at the Utrecht College of Music with Johan Wagenaar and Helena van Lunteren-Hansen.
Willem Pijper was a music critic for the Utrechts Dagblad (1919-1922), teacher of harmonics at the Amsterdam College of Music (1920-1922), principal teacher at the Amsterdam Conservatory (1925-1930) and editor of the periodical De Muziek (1925-1932). In 1930 Pijper was appointed head master at the Rotterdam Conservatory. A considerable number of young Dutch composers owe their education, either entirely or in part to him: Kees van Baaren, Henk Badings, Henriëtte Bosmans, Rudolf Escher, Johan Franco, Hans Henkemans, Piet Ketting, Guillaume Landré, Bertus van Lier, Karel Mengelberg, Iet Stants and Wolfgang Wijdeveld. In recognition of his remarkable pedagogical merits he was invited to be a member of many government committees. As a composer he was known and appreciated in many countries and belonged to the prominent members of the ISCM, which jury he presided for the last time in the summer of 1946.
The most fruitful period of his work was the decade after 1920, when his most important works were created. He was the epoch-making pioneer in the Dutch world of music at a time when the new striving became evident in the whole civilized world. In the last few years of his life Pijper worked on an important opera, entitled Merlijn, and in 1946 started the fifth String Quartet. Both compositions, however, were to remain unfinished.
Pijper's papers on music appearing in various periodicals, are well worth reading, as are his collected essays: Quintencirkel and De Stemvork, which were published by Querido, Amsterdam.
1911
Pijper gaat na het gymnasium naar de Utrechtse Toonkunst Muziekschool waar hij compositieles krijgt van Johan Wagenaar en pianoles van Helena van Lunteren-Hansen. Tevens speelt hij orgel.
1914 - 1915
Pijper schrijft aanvankelijk vooral kamermuziek. Zo ontstaat dit jaar zijn eerste 'Strijkkwartet' waarover Matthijs Vermeulen later zegt: "In het zangerige, meedogende, contemplatieve, nu en dan extatisch verlangende andante uit dat strijkkwartet van zijn jonge tijd, hoort men geen maat die niet expressief en perfect geordend is." Na zijn examen in de theoretische vakken neemt hij nog drie jaar lang privéles compositie.
1917 - 1923
Willem Pijper schrijft voor het Utrechts Dagblad scherpe artikelen en recensies, veelal over het Utrechtse muziekleven. Een van de slachtoffers van zijn pen is Jan van Gilse, die in 1922 zijn baan als dirigent van het Utrechtse orkest opzegt na herhaalde aanvallen van Pijper.
1918
Willem Mengelberg brengt Pijpers 'Eerste Symfonie' in première. Deze uitvoering geeft Pijper landelijke bekendheid.
1920
Meer nog dan in zijn 'Eerste Symfonie' verkent Pijper in het 'Septet' zijn zogeheten kiemceltechniek, waarbij de hele compositie gebaseerd is op voortdurende omvorming van een miniem melodisch gegeven. Het markeert het begin van zijn tweede en meest productieve compositorische fase.
1922
Pijper vertegenwoordigt Nederland in Salzburg bij de oprichting van de International Society for Contemporary Music (ISCM), en legt de basis voor een Nederlandse afdeling daarvan.
1925 - 1926
Pijper wordt door Sem Dresden aangesteld als hoofd compositie en orkestratie aan het Amsterdams Conservatorium. Met Paul F. Sanders richt Pijper het tijdschrift 'De Muziek' op. Hij schrijft hier zelf voor en hoopt met dit blad leiding te geven aan het Nederlandse muziekleven.
1929 - 1930
Zijn gebundelde opstellen verschijnen uiteindelijk onder de titels 'De Quintencirkel' en 'De Stemvork' bij Querido te Amsterdam. Willem Pijper wordt directeur van het Conservatorium te Rotterdam.
1934
Een derde periode in Pijpers muziek breekt aan met de opera 'Halewijn', al besteedt hij meer tijd aan zijn pedagogische taken dan aan het componeren. 'Halewijn' is volgens Pijper niet zozeer een opera als wel een 'symfonisch drama'; Nederland heeft nauwelijks een operatraditie. Drie jaar eerder schrijft Pijper zelfs: "De opera is een ding waarvan men hier het bestaan ternauwernood vermoedt."
1935 - 1946
Willem Pijper schrijft voor 'De groene Amsterdammer'. Door het overlijden van zijn grote voorbeeld Alban Berg ziet Pijper de toekomst voor de Europese klassieke muziek somber in. "De vooruitzichten voor de Europeesche muziek van onze jaren worden hierdoor nog aanmerkelijk duisterder dan zij reeds waren. Er is hier in Europa niet veel uitzicht meer op vooruitgang, op vernieuwing." Hoewel zijn woning volledig wordt verwoest door het bombardement op Rotterdam in mei 1940 is het grootste deel van zijn oeuvre bewaard gebleven.
1947
Willem Pijper overlijdt op 18 maart in Leidschendam.
2011
In december verschijnt 'Het Papieren Gevaar'. De verzamelde geschriften van Willem Pijper zijn uitgegeven door de Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis in samenwerking met Muziek Centrum Nederland, is samengesteld en geannoteerd door Arthur van Dijk, onder redactie van Ton Braas en Odilia Vermeulen.