composer

Greene, Burton

Nationality: U.S.A.
Date of birth: 1937-06-14
Website: Officiële website

1962 - 1966

In zijn geboorteplaats Chicago houdt Burton Greene zich als een van de eersten bezig met free jazz; hij begint in 1962 een groep met onder anderen bassist Alan Silva, het Free Form Improvisation Ensemble (waarvan pas in 1999 oude opnamen op de plaat worden uitgebracht). Greene belandt via San Francisco in New York, en is daar in 1964 een van de eerste leden van het Jazz Composers Guild, een belangenorganisatie voor jazzmuzikanten (waarvan verder onder anderen Bill Dixon, Cecil Taylor, Archie Shepp, John Tchicai, Roswell Rudd, Mike Mantler, Paul Bley en Sun Ra deel uitmaken). Hij begint een eigen kwartet met saxofonist Marion Brown, bassist Henry Grimes en drummer Rashied Ali, en met die groep maakt hij zijn plaatdebuut voor het ESP-label (al zijn op de plaat Dave Grant en Tom Price achter de drums te horen). Ook werkt hij in de groep van zangeres Patty Waters, met wie hij twee platen voor ESP maakt.

1967 - 1969

Voor zijn nieuwe kwartet kiest Greene eerst Byard Lancaster als saxofonist. Later is Sam Rivers diens vervanger. Als een van de eersten gaat hij de Moog-synthesizer in een jazzcontext bespelen. Zoals veel andere free jazzmuzikanten ziet hij weinig werkgelegenheid in zijn vaderland en besluit hij naar Europa te verkassen. Daar arriveert hij in Parijs, waar hij deel gaat uitmaken van de scene rondom het BYG-label. Hij neemt een plaat als leider op (Aquariana), en verder met tenorsaxofonist Archie Shepp, trompettist Jacques Coursil en de progrock-band Gong.

1969

Burton Greene arriveert in Amsterdam en speelt in Paradiso geregeld in een kwartet met rietblazer Willem Breuker, bassist Arjen Gorter en drummer Han Bennink. Later vraagt Breuker de pianist als muzikant én acteur voor zijn muziektheaterstuk Kaïn en Abel (1972). Ook begint Greene een trio met cellist Ernst Reijseger en de Portoricaanse percussionist Daoud Amin.

1973 - 1975

Met sitarspeler Jamalludin Bhartiya en percussionist Glenn Hahn richt Greene het East West Trio op, een van de eerste groepen die de crossover tussen Indiase muziek en (westerse) improvisatie proberen te realiseren. De groep maakt een tweetal live-LP's, die Greene op zijn eigen Button Nose-label uitbrengt. Swamiji Satchidananda, zijn goeroe die hij in 1967 heeft leren kennen, geeft hem in 1974 de naam Narada. In 1975 is Greene betrokken bij de spirituele multi-mediashow De Levensboom, met een dichter (Vincent Gaeta), een schilderes (Diana Vandenberg), een mimespeler (Jo Roehrig), een diashow (van Hans Vaessen) en Afrikaanse dansers. Samen met Gaeta begint hij vervolgens een grote groep met een uitgebreide zangsectie, New Age Jazz Chorale.

1978 - 1980

Greene werkt mee aan de muziektheaterproductie Na-galm van Jenn ben Yakov, die drie maanden door Nederland toert. In opdracht van spiritueel centrum De Kosmos schrijft hij het jazzoratorium We Have A Dream. Met oude bekende Alan Silva neemt hij in het Bimhuis een dubbel-LP op voor het Zwitserse Hat Hut Records. Greene begint een nieuw kwartet, met mede-expat Keshavan Maslak als saxofonist, Mark Miller op bas en Rob Peters op drums. In Theater 't Hoogt in Utrecht neemt de groep zijn enige LP op, Structures. De opvolger van Maslak is Fred Leeflang; Max Bolleman neemt de drums over van Peters. In deze bezetting maakt het kwartet voor Cat Records de LP Lady Bug Dance (1980).

1984 - 1985

Fred Leeflang blijft als saxofonist in Greene's kwartet, maar met bassist Raoul van der Weide en drummer Clarence Becton komen nieuwe mensen in de groep. One World Music (1984) legt deze bezetting op de plaat vast. Voor Valencia Chocolate (1985) haalt Greene Paul Stocker als opvolger van Leeflang bij de groep.

1987 - 1988

Met Keshavan Maslak onderneemt Greene een duotoer door Polen, de Sovjet Unie en de Baltische Staten. Op basis van gedichten van Zuid-Afrikaanse dichters schrijft Greene de suite Music and Poetry in Resistance, die hij uitvoert met een septet met drie vocalisten: Phil Arosa, Peggy Larson en Josée Koning.

1989 - 1990

Met klarinettist Marcel Salomon begint de pianist Klezmokum, een kwartet waarin hij (free) jazz en klezmer combineert. Tubaïst Larry Fishkind en drummer Roberto Haliffi completeren de groep. Als in 1992 de gelijknamige debuut-CD van de groep verschijnt, is Salomon (die een traditionelere weg verkiest) vervangen door Michael Moore. Van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst krijgt Greene een beurs om onderzoek te doen naar elektronische muziek. Het resultaat is te vinden op de CD Solo Orchestra In Real Time op het Nimbus-label, waarop hij nieuwe composities en improvisaties op synthesizer speelt.

1991 - 1996

Tromboniste en zangeres Akki Haak vraagt Burton Greene voor haar band. In 1994 maakt de groep zijn plaatdebuut met de CD Aripotakia. Daarna volgen La Dormeuse (1996) en Dances, Gods and Monsters (1998). In deze periode ontstaat ook een nieuw trio met bassist Tjitze Vogel en drummer Clarence Becton, de ritmetandem van de Akki Haak Band. Greene breidt Klezmokum uit tot een sextet door toevoeging van de Amerikaanse klarinettist Perry Robinson (met wie hij in de jaren zestig al in de VS werkte) en zangeres-trompettiste Patricia Beysens. Hans Meekel is als opvolger van Michael Moore in de groep gekomen. In 1995 verschijnt de tweede CD, met de woordspelige titel Jew-azzic Park.

1998 - 2003

Van Klezmokum verschijnt een derde album, ReJew-Venation, in 2000 gevolgd door Le Dor Va Dor (2000). De muziek op deze platen gaat veel verder dan klezmer, en duikt steeds dieper in de joodse muzikale tradities van de twintigste eeuw, zowel het Ashkenazische als het Sefardische erfgoed. Cadence Books geeft Greene's autobiografische boek Memoirs of a Musical Pesty Mystic uit. Een duo-opname met bassist Mark Dresser, Peace Beyond Conflict op het CIMP-label, krijgt goede kritieken en is aanleiding voor een tournee door Nederland en Oostenrijk. Greene begint een nieuwe klezmergroep met onder anderen de Hongaarse klarinettist-saxofonist Akos Laki, Klez-thetics, die in 2003 met een eerste CD komt: Calistrophy.

2004 - 2006

Het solo-album Live At Grasland word door de website All About Jazz opgenomen in een lijst met de top-CD's van het jaar. Van Klezmokum verschijnt het album Ancient And Newer Roots, met Greene's arrangementen van werk van Joodse componisten van na de Tweede Wereldoorlog. Voorts is er een nieuw kwartet, met trompettist Roy Campbell, bassist Lou Grassi en drummer Adam Lane, dat ook een album opneemt (Isms Out). In de VS neemt Greene twee CD's op met de broers Ed (bas) en George (drums) Schuller: een trioplaat en een kwintetplaat, de laatste met trompettist Paul Smoker en saxofonist Russ Nolan. Ook verschijnt in 2006, eveneens op het CIMP-label, een nieuwe solo-CD: Retrospective 1961-2005.

2007 - 2009

Het trio met Ed en George Schuller (en Paul Smoker als gast) toert langs de Amerikaanse Oostkust. Ook maakt het drietal opnamen voor een nieuw te verschijnen CD. Met de Poolse zanger Marek Balata (die al te gast was op de CD Ancient And Newer Roots van Klezmokum uit 2005) in de gelederen begint Greene het kwintet Klez-Edge. De groep maakt een album voor het Tzadik-label van John Zorn, dat een jaar later ook een duo-plaat uitbrengt van het duo Perry Robinson-Burton Greene: Two Voices In The Desert. In 2007 wordt de Israëlische saxofonist Lior Kuperberg de opvolger van Akos Laki bij Klezmokum.

2011

In december geeft Klezmokum onder de naam Old And New Gold een zestal Nederlandse concerten in synagogen en joods culturele centra, waarbij (de titel zegt het al) 'evergreens' van Klezmokum afgewisseld worden met nieuw werk.