all works
popular works
Forbidden Music Regained : Volume 4
Genre:
Unknown
Lied auf dem Flusse : für hohe Stimme und Klavier, c. 1925 / Gedicht: Li Tai Po, Jan van Gilse
Genre:
Vocal music
Subgenre:
Voice and piano
Scoring:
high pf
Genre:
Vocal music
Subgenre:
Voice and orchestra
Scoring:
sopr 3322 4330 timp 3perc 2hp cel str
latest edition
Forbidden Music Regained : Volume 4
Genre:
Unknown
composer
Gilse, Jan van
Nationality:
Netherlands
Date of birth:
1881-05-11
Date of death:
1944-09-11
Website:
Treasured Composer's Page
Jan van Gilse lived in Germany in the first years of the 20th century, and it was at this time that he wrote most of his compositions. He moved to the Netherlands during World War I and was appointed conductor of the Utrecht City Orchestra. His music was initially influenced by the late German Romantic style, Richard Strauss and Max Reger in particular. But he gradually shifted focus. “With the last two movements of the 'Fourth Symphony', a tendency toward an individual style begins, which comes to fruition in the 'Dansschetsen' (1926).” (Hans van Dijk). French influences (impressionistic, or Debussyan) are perceptible in the 'Gardener Liederen' (1923). In the opera 'Thijl (1940) and the unfinished 'Rotterdam', he also flirted with folk music. In addition to composing, Van Gilse was the conductor of the Bremen and Munich operas and of the North Netherlands Opera in Amsterdam.
1881
Jan van Gilse wordt op 11 mei in Rotterdam geboren.
1897
Van Gilse begint zijn studies piano, compositie en orkestdirectie aan het conservatorium van Keulen.
1901 - 1905
Voor de 'Symfonie in F' verwerft Van Gilse een prijs van het Beethovenhaus in Bonn. Na de dood van zijn leraar Franz Wüllner in 1902 zet Van Gilse zijn studie voort bij Engelbert Humperdinck in Berlijn, waar hij in 1905 afstudeert. Vervolgens wordt hij dirigent en repetitor van de opera Stadttheater Bremen.
1908 - 1910
Van Gilse wordt repetitor en dirigent bij de Noord-Nederlandsche Opera. Voor zijn 'Sinfonie no. 3' (Erhebung), voor orkest en sopraansolo, ontvangt hij de Duitse Michael-Beer-Preis 1909. Deze prijs stelt hem in staat om een jaar in Rome te werken.
1911
Op initiatief van Van Gilse wordt het Genootschap van Nederlandse Componisten (GeNeCo) opgericht.
1913 - 1917
Jan van Gilse voltooit in München de opera 'Frau Helga von Stavern'. Het Bureau voor Muziekauteursrecht (Buma) wordt opgericht; Van Gilse is voorzitter van de BUMA van 1917 tot 1942. Ook wordt hij dirigent van het Utrechts Stedelijk Orkest.
1921
Na een reeks vinnige journalistieke aanvallen van componist Willem Pijper neemt Van Gilse ontslag als dirigent van het Utrechts Stedelijk Orkest. Dit betekent tevens het einde van zijn dirigentenloopbaan. Het zorgt er echter wel voor dat Van Gilse weer begint te componeren, want tijdens zijn periode als dirigent is er geen nieuwe compositie verschenen. Zelf noemt hij deze periode zijn "jaren in ballingschap".
1926
Jan van Gilse vertrekt wederom naar Duitsland, componeert daar onder andere zijn 'Prologus Brevis' voor orkest en maakt een begin aan zijn - nooit voltooide - memoires.
1933 - 1935
Van Gilse wordt directeur van het Utrechts Conservatorium. Hij start de stichting Nederlandse Muziekbelangen om de uitvoering van Nederlandse muziek te promoten. (In 1947 zal de uitgeverij Donemus hieruit voortkomen)
1937 - 1938
Na vele ergernissen neemt Van Gilse ontslag als directeur van het Utrechts Conservatorium en besluit zich meer op het componeren te richten. Hendrik Lindt en Jan van Gilse ontmoeten elkaar en beginnen samen aan de opera 'Thijl'.
1944
Jan van Gilse overlijdt op 11 september in Oegstgeest.